De bariton en euphonium zijn beide fanfare-instrumenten. Ze lijken ook erg veel op elkaar. Toch zijn er wel enkele verschillen.

Bariton

De bariton komt uit de saxhoornfamilie (net als de bugel), dit is te horen aan de zachte klank van het instrument. Het instrument staat in bes. Dat betekent dat het instrument 1 hele toon (en een octaaf) lager klinkt dan er genoteerd staat. De bariton speelt in het midden tot lage register. Vaak heeft een bariton drie ventielen, maar er zijn ook baritons die naast de gebruikelijke twee ventielen ook nog een zogenaamd ‘kwartventiel’ hebben. Als je dit ventiel indrukt, worden alle tonen met een kwart verlaagt (dit is een toonsprong die even groot is als de eerste twee tonen van het Wilhelmus).

Het verschil met de euphonium is, dat de bariton iets kleiner is en een helderdere en lichtere klank heeft. Dit komt doordat de buis cilindrisch is, dat betekent dat de buis even breed blijft. Dit kun je merken doordat je de stembuis op twee manieren in het instrument kan stoppen.

Euphonium

De euphonium komt uit de tuba-familie. Hij staat evenals de bariton in bes en klinkt dus ook een hele toon (en een octaaf) lager dan er genoteerd staat. Ook de euphonium speelt in het midden tot lage register. Vaak heeft een euphonium drie ventielen en een kwartventiel. Als je dit ventiel indrukt, worden alle tonen met een kwart verlaagt (dit is een toonsprong die even groot is als de eerste twee tonen van het Wilhelmus). Er zijn ook euphoniums die geen kwartventiel hebben en dus maar drie ventielen hebben.

Het verschil met de bariton is, dat de euphonium iets groter is, iets breder gebouwd is en dus een bredere beker heeft. De klank is warmer, voller en krachtiger dan die van de bariton. Dit komt omdat de buis van een euphonium conisch is. Dit betekent dat de buis steeds een klein beetje breder wordt. Hierdoor kan de stembuis van een euphonium maar op één manier in het instrument gedaan worden.